Hoeveel kilometer liep hij? Hoeveel sprints op hoge snelheid maakte hij? Hoe lang waren die sprints? Wat was zijn topsnelheid? Wanneer Couhaib Driouech, aanvaller bij de Rotterdamse voetbalclub Excelsior, na een wedstrijd in de kleedkamer komt, kijkt hij altijd even naar zijn fysieke data. Los van zijn gevoel en het resultaat, kan hij daaraan aflezen hoe hij speelde.
Bij Excelsior merken ze dat hij opvalt bij andere clubs, regelmatig zitten er scouts voor hem op de tribune. Dat is niet alleen door zijn goals (drie) en assists (twee) dit seizoen, maar ook door zijn sprintdata. Daarin is Driouech, een 21-jarige linksbuiten die in 2021 voor niets werd overgenomen van sc Heerenveen, momenteel toonaangevend in de Eredivisie.
In het moderne topvoetbal wordt van aanvallers steeds meer geëist. Naast sprints in de diepte, moeten zij onder veel coaches na balverlies agressief druk zetten op de tegenstander om zo snel mogelijk de bal weer te heroveren. Die combinatie van aanvallende en verdedigende loopacties betekent dat er veel op hoge intensiteit moeten worden gesprint. Vaak tientallen keren per wedstrijd.
Wat van de hedendaagse aanvallers wordt gevraagd, is terug te zien in de statistieken van Driouech, zo blijkt uit de gegevens van competitie-organisatie Eredivisie CV. De talentvolle aanvaller voert de lijst met sprints van boven de 25 kilometer per uur aan, met 221 sprintjes in 837 speelminuten. Dat aantal had nog hoger kunnen liggen, als hij in twee van de twaalf duels niet had ontbroken vanwege een blessure.
Driouech is de snelste speler van de Eredivisie, met een topsnelheid van 34,52 kilometer per uur – daarmee is hij de enige die in de 34 zit. Uit data van Excelsior bleek volgens hemzelf dat hij een keer 36,2 kilometer per uur haalde. Die snelheid zal de statistieken bij de Eredivisie niet halen, omdat de maximumsnelheid is begrensd op 36 kilometer per uur om eventuele meetfouten uit te sluiten, laat de Eredivisie CV weten.
Hij heeft net een training achter de rug. Veel sprintmeters, high intensity runs en partijtjes met veel persoonlijke duels, vertelt Driouech. „Wij trainen superzwaar bij Excelsior. Of het nou maandag of vrijdag is, het is altijd intensief.” Zaterdag wacht de stadsderby tegen Feyenoord, een van de wedstrijden van het jaar in Kralingen. Excelsior, gecoacht door Marinus Dijkhuizen, doet het verrassend goed met een zevende plaats.
Driouech geeft het interview terwijl hij in de auto zit van Rotterdam naar woonplaats IJmuiden, samen met teamgenoten Sven Nieuwpoort en Norbert Alblas. Ze rijden dagelijks op en neer vanuit Noord-Holland, met Brugrestaurant A4 als carpoolpunt. „Norbert is net uitgestapt, Sven slaapt naast me.”
Hij werd geboren in Beverwijk, groeide op in een Marokkaans-Nederlands gezin in IJmuiden, met twee oudere zussen en een broertje. Hij speelde tot zijn veertiende bij de lokale club IJ.V.V. Stormvogels, toen hij werd opgenomen in de jeugdopleiding van sc Heerenveen. Vijf jaar woonde hij in een gastgezin, kreeg een contract bij de Friese club, maar brak niet door – het bleef bij vijf wedstrijden. Twee jaar geleden stapte hij over naar Excelsior.
Die club bouwde een naam op door spelers die misschien ondergewaardeerd worden bij andere clubs, een podium te geven. Via een tussenstap bij Excelsior, haalden Jerdy Schouten, Mats Wieffer en Thijs Dallinga uiteindelijk het Nederlands elftal. Een route die Driouech ook voor ogen heeft, al koos hij voor het nationale team van Marokko. Hij wist dat hij minuten kon maken toen hij naar Excelsior ging. En dat hij, als hij goed speelt, „er genoeg clubs zijn die niet bang zijn om te shoppen bij Excelsior”.
Zijn sprintdata maken hem nu aantrekkelijk, al is hij zelf niet verrast dat hij daarin hoog scoort. Al in zijn jeugd bij Heerenveen werkte Driouech op individuele basis samen met performance coach Purcy Marte om zijn kracht, snelheid en uithoudingsvermogen te verbeteren. Op een atletiekbaan in Zaandam, in de Schoorlse Duinen, in een sporthal in Krommenie – samen met collega-profs Zakaria Aboukhlal en Oussama Idrissi.
Ze deden met name veel oefeningen om zijn startsnelheid te ontwikkelen, vertelt Marte. Door tien meter te rennen met weerstand bijvoorbeeld. Of door een trainingstechniek waarbij je voorover valt en zo gedwongen wordt een stap te zetten.
Waarom kwam het er eerder niet uit bij sc Heerenveen?
Driouech: „Het werd niet gezien omdat ik niet veel speelde. In de jeugd van Heerenveen was ik al een van de beteren in sprints. Ik heb het van nature, ik ben gewoon superexplosief. Nu het wat beter gaat, krijg ik aandacht en val ik op.”
Komt het ook omdat je erin hebt geïnvesteerd?
„Ja. En het past bij mijn speltype. Daarmee bedoel ik: ik wil heel graag aanvallen, dat doe ik op hoge intensiteit. Maar ik wil ook mijn verdedigende werk doen, dat wordt meer van mij gevraagd sinds ik bij Excelsior speel. Vandaar dat ik heel vaak in de sprint kom. Het is de kunst om het zo lang mogelijk vol te houden.”
Dat is nu nog lastig?
„Ja, zeker. Je ziet bij mijn wedstrijden dat ik meestal rond de 85ste minuut uitval met kramp. Dat komt omdat ik veel meters maak en op hoge snelheid. Daar moet ik aan werken, om het een heel duel vol te kunnen houden.”
Hij zit nog niet aan zijn limiet, zegt zijn persoonlijke coach Marte. Binnenkort gaan ze weer trainen, bespreken wat beter kan. „Het zou me niet verbazen als hij 37 kilometer per uur kan sprinten. Dat is heel hard, menig atleet haalt dat niet.” Ter vergelijking: de Franse steraanvaller Kylian Mbappé zette in een wedstrijd in 2019 een topsnelheid neer van 38,5 kilometer.
Hoe ben je met je voeding bezig om op topniveau te kunnen presteren?
„We ontbijten en lunchen altijd op de club. Ik woon nu gelukkig weer thuis, bij mijn ouders in IJmuiden, dus mama zorgt voor het avondeten. Ze probeert altijd voor genoeg vitaminen te zorgen.”
Waarin wil je je nog ontwikkelen als voetballer?
„Vooral mijn technische vaardigheden, ik moet nog beter worden in de kleine ruimtes. En ik wil mijn rendement opschroeven: één keer in de twee wedstrijden moet ik scoren óf een assist geven.”
Daarin ligt hij op schema. Met goede statistieken hoopt hij straks op een transfer. Hij vangt wel eens op dat er interesse is. Maar daar wil hij niet mee bezig zijn. „Ik probeer me te focussen van zaterdag tot zaterdag, mijn best te doen, die wedstrijd kapot te maken en dan lekker naar huis.”